Releasenummering


Van halverwege de jaren 50 tot het voorjaar van 1970 hanteerde Phonogram een releasenummersysteem, waarbij elk nummer bestond uit zes cijfers en een prefix. De eerste drie cijfers geven het reeksnummer aan; de laatste drie het betreffende nummer in de reeks. De prefixen bestonden uit de letters RF, PF en JF voor Nederland. Voor het buitenland werden naast PF en JF ook BF en zelfs QF (Zwitserland) gebruikt. De F stond voor Forty-Five (45 toeren). Voor de singles werd de 300 reeks gebruikt en voor de EP's de 400 reeks. Elk land had zijn eigen reeks; zo had België de reeksen BF 319  en PF 320. Soms werden blokken verdeeld over meerdere landen: JF 334 500 - JF 334 577 was een Nederlands blok, maar JF 334 700 - JF 334 706 een Engels blok. Voor meer informatie over deze reeksen, zie “Warm Sounds” #10 uit oktober 2007.

 

In het voorjaar van 1970 werd het systeem aangepast naar zeven cijfers: vier voor de reeks en drie voor het nummer in de reeks. De prefixen kwamen te vervallen. Ook in dit nieuwe systeem hadden de landen hun eigen reeksen en deze vielen allemaal onder de 6000 reeks. Bijvoorbeeld 6004 was een Duitse reeks en 6009 een Franse. 6015 en 6016 waren Zweeds. 

 

In januari 1983 schakelde Polygram over op een nieuw nummeringssysteem: 7 cijfers, beginnend met een acht en eindigend (voor singles) op -7 (7 inch, het formaat van een single). Ook voor cd's werd dit systeem gebruikt. Daar is het laatste nummer -2.